Sinds de invoering van het preferentiebeleid in 2008 is er op zorgkosten voor osteoporose en daaraan gerelateerde aandoeningen, naar schatting zo’n € 29 miljoen per jaar bespaard. De geschatte besparing is berekend aan de hand van de waarde van de huidige specialité prijzen versus de waarde van het generieke medicijn. Het verschil hiertussen laat over het afgelopen jaar een besparing van € 29 miljoen zien. Het preferentiebeleid op osteoporose medicatie is succesvol door de inzet van zorgverzekeraars, artsen, apothekers en groothandelaren en de beschikbaarheid van een volwaardig goedkoper generiek alternatief.
Osteoporose is de vierde ziekte in Nederland en wordt gezien als een stille epidemie. Bij osteoporose en gerelateerde aandoeningen (waaronder Paget) worden allereerst bisfosfonaten voorgeschreven. Deze medicatie helpt om de botsterkte te stabiliseren en het fractuurrisico te verlagen. Osteoporose en Paget zijn chronische ziekten waarbij de kwaliteit van het bot achteruitgaat door te snelle botontkalking. Naar schatting hebben in Nederland zo’n 450.000 mensen osteoporose. De directe kosten van de zorg voor deze groep patiënten bedraagt meer dan € 260 miljoen per jaar (bron RIVM). Dankzij het preferentiebeleid weet de zorgverzekeraar de kosten voor deze groeiende groep patiënten betaalbaar en bereikbaar te houden.
Het doel van het preferentiebeleid is om geneesmiddelenleveranciers te laten concurreren op de prijs van geneesmiddelen die niet meer gepatenteerd zijn. De leverancier met de meest gunstige aanbieding voor de zorgverzekeraar mag het medicijn gedurende een gecontracteerde periode leveren. Met dit beleid dalen de totale uitgaven voor geneesmiddelen, zonder verlies aan kwaliteit. Sinds de invoering van het preferentiebeleid in 2008 is in Nederland in totaal een kleine € 7 miljard bespaard op geneesmiddelen. Deze gelden zijn direct ten goede gekomen aan verzekerden. Naar schatting is het preferentiebeleid goed voor een jaarlijkse besparing van tenminste € 800 miljoen, omgerekend € 40 per Nederlander per jaar.
Patentgeneesmiddelen zijn duur, onder meer omdat de kosten voor ontwikkeling en marketing worden doorberekend in de prijs van het medicijn. Nadat een geneesmiddel uit patent is en er andere – generieke (compatibele) – geneesmiddelen op de markt komen, kunnen deze voor gemiddeld 90% goedkoper worden geproduceerd en geleverd dan de oorspronkelijke prijs .
De vereniging Generieke Leveranciers Nederland (GLN) bestaat uit zes leveranciers van generieke geneesmiddelen. GLN-leden bieden generieke geneesmiddelen aan voor een eerlijke prijs, bijvoorbeeld in de aanbestedingen van zorgverzekeraars. Op deze manier zorgen de GLN-leden ervoor dat de kosten, voor een groot deel van de geneesmiddelen, in Nederland beheersbaar en betaalbaar blijven.