Codestarter presenteert aanbevelingen aan beleidsmakers en Tweede Kamerleden Door de snelgroeiende behoefte aan mensen die de technische taal spreken, startten NEMO Science Museum, Platform Bèta Techniek en Google in 2013 het project Codestarter. Codestarter heeft tot doel gehad zoveel mogelijk kinderen na schooltijd kennis te laten maken met programmeren en coderen. Afgelopen maandag zijn de resultaten en aanbevelingen van vijf jaar Codestarter gepresenteerd aan beleidsmakers, lokale overheden en stakeholders in de Openbare Bibliotheek Den Haag.

Aanbevelingen zijn onder meer dat computational thinking niet incidenteel maar structureel bij jonge kinderen moet worden aangeboden, zodat de brug naar de arbeidsmarkt wordt gelegd. En dat zoveel mogelijk kinderen zowel in het basisonderwijs als bij naschoolse activiteiten in aanraking moeten komen met de vaardigheid van computational thinking en techniek, waardoor programmeren wordt gestimuleerd.

Na vijf jaar ervaring met 140 partijen en jaarlijks 7.000 scholen is duidelijk dat steeds meer scholen aandacht besteden aan programmeren, maar ook dat die aandacht onregelmatig of eenmalig is. “Digitale geletterdheid moet een belangrijk onderdeel van het onderwijs zijn, daar zijn we het allemaal wel over eens. Dat gaat ook gebeuren met een nieuw curriculum op komst. Maar dan zijn we er nog niet. Hoe gaan scholen dat op een goede manier doen? Wat werkt, wat niet? We weten nog zo weinig. Laten we er voor waken dat we scholen opzadelen met verwachtingen, die niet realistisch zijn. Iedereen – bedrijven, wetenschappers, ouders, enzovoorts – moet bijdragen,” aldus Remco Pijpers, strategisch adviseur digitale geletterdheid bij Kennisnet.

Tijdens de slotbijeenkomst in Den Haag werden genodigden geïnspireerd en uitgedaagd om het belang van computational thinking in te zien en dit breder zichtbaar en mogelijk te maken voor een toekomstbestendige maatschappij. In werksessies gingen beleidsmakers, stakeholders, ICT- en onderwijsdeskundigen met elkaar in gesprek over een betere aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs, gelijke kansen voor kinderen en het duurzaam maken van bestaande initiatieven.

Marjolein van Breemen, adjunct directeur NEMO Science Museum: “Codestarter heeft zich met name gericht op computational thinking-activiteiten in naschools verband. Talenten zouden we niet incidenteel moeten stimuleren maar structureel en op meerdere gebieden, door binnen- en buitenschoolse leeromgevingen te verbinden.”

Beatrice Boots, Directeur-bestuurder PBT: “Probleemoplossend denken, computational skills en programmeren worden steeds belangrijker; in de toekomst kan niemand meer zonder deze vaardigheden. En zoals voor alle vaardigheden geldt: jong geleerd, is oud gedaan. PBT heeft naschools programmeren gekoppeld aan de regionale ontwikkelingen en aanpak van Techniekpact zodat zoveel mogelijk kinderen van basisscholen in alle regio’s van Nederland met programmeren in aanraking komen. In veel regionale netwerken waar techniek wordt gestimuleerd maakt programmeren nu deel uit van het naschoolse aanbod.”

James van Thiel, Google: “Computationeel denken is een vaardigheid. Het is een denkproces waarmee kinderen vertrouwen krijgen in het oplossen van complexe problemen. Ze leren hiermee niet alleen hoe apparaten en apps werken maar helpt hen ook bij andere disciplines. Met deze vaardigheid worden ze voorbereid op de toekomst van morgen.”

Codestarter is een initiatief van NEMO Science Museum en PBT en is vijf jaar mogelijk gemaakt door Google. Codestarter heeft tot doel gehad zoveel mogelijk kinderen na schooltijd kennis te laten maken met programmeren en coderen. Dat is code schrijven, maar ook breder: leren logisch nadenken, problemen oplossen en creativiteit inzetten. Op de website van Codestarter zijn allerlei clubs en naschoolse activiteiten voor kinderen van 8 tot 12 jaar te vinden op het gebied van programmeren. Kijk voor meer informatie op www.codestarter.nl.